Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], De HEERE heeft [21]tegen ulieden gesproken, gij overblijfsel van Juda! Gaat niet in Egypte; [22]weet zekerlijk, dat ik heden [23]tegen u betuigd heb. 21. Of, over, van ulieden. 22. Hebreeuws, wetende zult gij weten. 23. Of, onder u; dat is, dat ik u ernstiglijk als voor den Heere vermaand en gewaarschuwd heb, (waarvan) God en gij zelf getuigen zult zijn. Ik betuig mijn plicht gedaan te hebben.